de verloren parachutist

Ook diens vrijheid moet men aankunnen !


Al die amoureuze toestanden, allemaal goed, maar de essentie bleef : onze parachutist. Dienen dacht waarschijnlijk de landing in Normandië eens over te doen, maar dan op zijn eentje en zonder commando-opleiding. De zee had ie, ook zijn geïmpoviseerde parachute , hij was geland en verloren gelopen. De gelijkenis was echt treffend.

Spoorloos en dat in vijandige omgeving.




Ik mobiliseerde de troepen, drukte affiches en samen met SFII deelden we die uit in de drukste winkelstraten. Menig toerist zag de humor ervan in : de kolos van Albert, die een schriel katje zocht.

De flikken hadden hem ook niet gezien.

Vis lustte hij niet (tenzij die uit blik kwam), dus de vismarkt was ook uit gesloten.

Hij was nog niet lang genoeg verdwenen om in Kebab verdwenen te zijn. Daarvoor moest ik zeker nog een drietal weken wachten.

Chienne suggereerde een opsporingsbericht te laten uitzenden op TV : 
"schriel en naakt katje … dringend medische verzorgding nodig…”
De enige oproepen die we kregen waren van mensen die een UFO hadden zien overvliegen en ervan overtuigd waren dat ie van een andere planeet kon zijn. Anderen dachten eerder dat ie slachtoffer van een nucleaire ramp was en vroegen of ie ’s nachts licht uitscheen en of ie besmettelijk was.

Stuk voor stuk doodlopende sporen. We zaten met ons voorpoten in ons haar.

Seffens kwam de waarheid aan het licht : dakterras, zon, blote mannentorso’s, champagne, ferm gegiechel, foetsie naakte kat. Woeste bazen.  O wee.

Zo liep ik te piekeren en belandde in een niet de beste stemming iets verder in een oord des verderfs,  met schichtige figuren die moeilijk dag- laat staan zonlicht konden verdragen.

Plots weken de duistere figuren uiteen en werden ze muisstil. Enkel ritselde hier en daar een papiertje over de straat. Daar was hij, met de priemende blik van een heerser,  omringd door zijn bodygards. Ik week van geen millimeter, zag zijn gouden snijtanden glinsteren in de avondzon. Hij achtte me slechts een verstoorde blik waardig, die ik beantwoorde met onverschilligheid (ik vroeg me af zo’n hoektand nog iets voor mij zou zijn). Maar plots herkende hij mij...
“Watson, vriend, kom hier”.
Er volgde een omhelzing, die ik moedig doorstond. Beurk, zo’n stank, al die vlooien, de restjes van een look-dieet op basis van ranzige vettigheden.

Ik bleef stoïcijns koel en informeerde of hij tevreden was in zijn wijk.

Hij keek zelfvoldaan naar zijn onderdanen en glimlachte trots.
"Dienen naakte parachutist ? We dachten eerst aan een nieuwe ras van tropische ratten en verzorgden hem.  Ho, pretentie dat dienen heeft. Gans een uitleg over Egypte, warmte, premies voor isolatie… luchtturbulenties, zachte landingen, de laatste mode in hoofdeksels. We amuseren ons kostelijk.
Kom en zie voor jezelf."
Mo ja, daar zit ie te pronken in een rioolgat en vrat hem te pletter aan gerookte vis, het overschot van de Mangerie van enkele maanden geleden.

Ik knipoogde naar de echte rat, pakte dat stuk ellende bij zijn nekvel, naar zijn huis, recht het bad in, ontvlooien, nadien talkpoeder en een ferme scheut van de parfum van Maria. Klaar voor een schoonheidswedstrijd.

Voila, zijn bazen mogen naar huis komen, hoogstens zullen zijn darmen nog wat overhoop liggen. Maria en Gerda zullen wel zwijgen als vermoord. Verdorie, ik had losgeld moeten vragen.

Ook diens vrijheid moet men aankunnen !