Ratten en ander gespuis

Ratten en muizen, Watson trekt ten strijde.






Wat lees ik in de krant ?


Muizen vormen plaag in gerechtsgebouw. Het gerechtsgebouw van Brugge wordt geplaagd door muizen. Die zijn gesignaleerd in twee kantoren van het correctioneel parket.De kantoren waar de uitwerpselen van de dieren werden aangetroffen, liggen op de tweede verdieping. Er zitten dus elders ook nog muizen.
Het gerechtsgebouw in Brugge is nochtans helemaal geen oud gebouw. Het is amper een kwarteeuw geleden gebouwd.
Alle medewerkers zijn opgeroepen om bewegingen van muizen onmiddellijk te melden.
Er is intussen een gespecialiseerd bedrijf aangesteld om de dieren in het gebouw te verdelgen en erger te voorkomen.(De Standaard, 03 september 2011, lokaal nieuws)


Men kan zich uiteraard vragen stellen bij dit bericht :
-        Muizen zijn enkel actief in rustige, stille omgevingen. Ze schuwen over en weer geloop en druk gedoe.
-    Etensresten trekken hen daarentegen aan.
-        Thans zouden de medewerkers opgeroepen worden om elke beweging van een muis te melden.
-    Wat met hun werk ?


Is dit de echte reden van de achterstand in het gerecht ? 


Vrouwe Justitia zwijgt, want als vrouw is ze bang van muizen. Hebben die beesten geen heerlijk leven ? Zelfs onze ontslagnemend minister van Justitie blijft stoïcijns stil. Hoogstens mogen we ons verwachten aan de klassieke strijdkreet "Ik heb het gezegd, dergelijke archaïsche toestanden behoren tot het verleden, we vragen om een kordaat optreden om zulks niet meer te moeten dulden. ... een indringende blik... Nogmaals, ik benadruk, de enige plaats waar een rat hoort, is een een cel; On-ver-wijld, roep ik een commissie samen. Die zal beraadslagen, evalueren en mij verslag met van hun bevindingen een aanbevelingen uitbrengen"


De ridder met wapperende grijze manen verloor strijdlustig zijn zoveelste veldslag... De muizen gaan ongecontroleerd en geheel respectloos hun gang. Het openbaar gezag stond machteloos.


Elke ironie is evenwel misplaatst.  Volgende week starten immers enorme wegeniswerken voor ons kantoor.Gans het boeltje wordt vernieuwd. Alles zal eraan geloven. Verschrikkelijk diepe putten zullen gedolven worden door ijverige mollen als Turken vermomd, grote daverende machines zullen ons bioritme naar de vaantjes helpen, vergeet maar de winterslaap. En het zal meer dan een jaar duren. Nice.

Nu ja, alles moet en zal wijken voor het hoger doel van een verse propere laan, met vrij uitzicht op het stadpark, waar volgend jaar de schaars geklede hondjes zullen kunnen paraderen.  Ons eigenste croisette, enkel de palmbomen zullen mankeren. Sommigen op kantoor glimlachen beaat en hebben pretlichtjes in hun ogen.  Maar, o wee, ze vergeten de practische kant van het zaakje.
  
Ik ben vastberaden om op de eerst volgende kantoorvergadering het woord te vragen, het desnoods te nemen. Ik had me perfect gedocumenteerd en was voorbereid op de domste vragen.

Na alle officiële berichten, plannen en werkverdeling, zorgde ik ervoor dat ik kordaat mijn stem kon verheffen, net voor iedereen zich op de koffie stortte. 


Wie woont er in het park, rond de grote vijver, waar menig toerist zijn ongewenste frieten achterlaat, de schooljongens hun boterhammen weggooien en de oudjes de vogels voederen ? Een grote familie met aftakkingen over de ganse wereld : de rat.

Mooie diertjes met een mooie vacht, maar ook uitgerust met alles vermalende grote knaagtanden,  ze zijn onhygiënisch, doen hun behoeftes overal, zijn dragers van besmettelijle ziektes en vlooien, hun uitwerpselen verwekken voedsvergiftiging. 


Meer nog, ze kijken geen TV, zelfs niet naar VTM. 

Ze vervelen zich. Wat doen ze dan ? Inderdaad, ze paren dat het een lieve lust is. Een koppeltje ratten, die bijvoorbeeld toevallig bij ons binnen zou komen en dat beslist te blijven, werpt zeker vijf keer per jaar een nest van tien rittens, die na ongeveer zes weken geslachtsrijp zijn. Dus na zes weken zitten we met (2 + 10) 12 ratten waarvan de helft wijfkes. Incest en kindersex is bij hen niet strafbaar, na twaalf weken dus 12 ratten, meer 6 nesten van 10 jongen, is 72 ratten. Zes weken later (72 + 10 x 72) 792 ratten, waarvan de helft vruchtbare vrouwtjes. Bij de volgende worp (729 ratten en 358 nesten met 10 jongen) een slordige 4.000 ratten… Dit dus na een paar maanden. Reken maar uit na een jaar. Hierbij hou ik nog geen rekening met de familieherenigingen en mond aan mond reclame.

Een catastrophe bedreigt ons : dat gespuis is zo allergisch aan werken, dat ze liever verhuizen. Ze zullen onderkomen zoeken in rustige, warme plaatsen, een verwarmde kelder is ideaal in hun ogen, zeker in een kantoorgebouw.

Ik drong aan op een aantal preventieve maatregelen, om het gebouw zoveel als mogelijk ratvrij te houden, welke ook prompt aanvaard en uitgevoerd werden.



Doch gans die historie van ratten bleef me verontrusten. Wat kon ik nog doen ? Louter afwachten in de hoop dat, niets zou gebeuren ? Een enkel slordigheidje en we kunnen ons midden India wanen, waar men ratten vereert.


Nee, das niets voor mij.

Rekenen op de rattenverdelgers ? Die zijn ook beperkt in hun middelen en hun intellect, en als ze missen schiet ik er ook mijn hachje bij in en dat dat wil ik mijden als de pest, ik moet nog tal van avonuren beleven en rapporteren..

Wat heb ik geleerd in mijn lessen geschiedenis en oorlogsvoering ?  Komaan Watson, waar blijven je geniale invallen ? Denk na. Het gevaar nadert.

Het is een feit, buiten mijn baas en ik, zijn er enkel vrouwen op kantoor. Die zullen hysterisch worden en ik gek van hun gekrijs. Gedaan met die korte rokjes, maar een schop onder mijn reet omdat ik die ratten niet verdelg, terwijl ik niet op kan tegen duizenden ratten. Ik kan nog ferm ziek worden van die rotbeesten.  Chienne is een teef en Albert net een tikkeltje te traag. SF2 is dus geen oplossing. Trouwens, ik hou die twee bezigheden liever strikt gescheiden.

Doch, mijn intellect ken ook zijn grenzen. 


Wat blijft nog : mijn charme…  Waarom niet, ik ben nu eenmaal onweerstaanbaar. Ik kan slechts proberen.  Ratten zijn wel een ras apart, maar ik ben ook geen gewone hond.

Daags nadien, ging ik, slordig gekleed, ongewassen en ongekamd wandelen ik het park en zette mij rond  valavond op een bank, waar de OCMW gasten gans de dag hadden zitten zuipen en junkfood eten om uiteraad de hun nodige troep achter te laten.  Ruig keek ik om me heen en zag eerst de rattenwijfjes met hun kroost wat spelen. Geen blik achtte ik hen waardig. Ze werden gevolgd door een bende overigjarige pubertjes, die geen blijf wisten met hun hormonen, en met hun glanzende pels zaten te pronken in de avond zon, druk telefonerend en rare zaakjes te ristelen. 

Plots werd die meute stil en een ietwat oudere en rijpere rat, een echte beer, met een pet schuin over één loensend oog, een rode halsdoek en een gouden snijtand was verschenen, met een gezelschap veiligheidsratten rond hem. Ik bleef en ongenaakbaar koel bij en negeerde het gezelschap compleet. Hij kwam naast me zitten en knikte naar een half rottende hamburger op de grond die prompt onder zijn lijfwachten verdeeld werd.

Lekker weertje. De familie heeft wat ze moeten hebben. Ik ben een tevreden rat.

Tiens die rat lispelde. Zijn tandarts heeft gewoon wat gestolen goud in zijn bek getimmerd. Als ie niet goed eet, is voedsel zijn zwakte. Zelf gaf hij reeds aan dat zijn familie zijn trots was, tweede zwakte.

We hebben grootse plannen voor verhuis, met zijn neus wijzend naar ons kantoor. Prima ligging, niet ver om te verhuizen, juist de straat over als ze de werken beginnen. Niets kan ons tegenhouden, ik heb zelfs nog hoogspanningskabelens door geknaagd.

Lap ik had dus alweer gelijk. Wat een flair. Watson, grijp je kans.

Ja vriend, maar dat wordt nu wel gevaarlijk met dienen tand.
Bam, recht voor zijn raap en midden in zijn ego. Maar niet overdrijven Watson, denk aan je missie.


Ken dat gevoel, je voelt je duizend man sterk, maar waarom je het zo moeilijk maken ? Het leven kan stukken aangenamer zijn, dan in de kelders van die keet, daar lijdt je honger, het is een kantoor, geen eettent. En merkte je reeds hoe het beveilgd is ?

Ik zag vraagtekens rijzen in de ogen van mijn compagnon.

Ken je de stad niet ? Huisvesting is toch belangrijk : school voor de rittens, wassalons voor de vrouwen, voedsel, een café voor de mannen. Misschien wat natuur om eens al je zorgen te vergeten ? Je vindt alles in die stad, maar hier niet.

Ge bluft, dat bestaat niet.

Toch, maar niet hier, wat verder... Heb je tijd ? Ik toon je het.


Ik leidde hem door de stad. Angstvallig meed ik een paar gevoelige plaatsen zoals het ziekenhuis, de dierenartsen, de scholen, om hem te lokken naar uitgangskwartier, gelegen dichtbij de haven, de kades vol eettentjes waar ze onfrisse mosselen, stinkende vis en pitta's druipend van oud vet opdienden en er steeds etensresten in de greppels belanden.


Kijk eens aan, voor elk wat wils. Eten in overvloed, terrasjes, en ik ben er zeker van dat je hier nog andere onfrisse zaakjes kunt ritselen. Maar daar heb ik niets mee te zien, trek  je plan maar.
Die rat wist niet wat hij zag. Sprakeloos. Hij begon te stamelen (dat bovenop zijn spraakgebrek...). Doch ik  bleef  er genadeloos kil en onverschillig bij.


Mission Impossible ? Niet voor Watson. We hebben er nooit meer iets van dat ongedierte gehoord.